Gedichten
Nieuwe Dichtbundel
Saya Yasmine Amores – Bánsuri ke gam / Het verdriet van de fluit. Gedichten
Saya Yasmine Amores
Bānsuri ke gam / Het verdriet van de fluit
tweetalige poëzie
Nederland – Suriname
voorwoord ds. Simon van der Lugt
gebrocheerd in omslag met flappen,
100 blz., € 17,50
ISBN 978-94-93214-02-6
eerste uitgave september 2020
foto: Massoud Memar
Bānsuri ke gam / Het verdriet van de fluit zijn gedichten van een dromerige tiener. Een stem uit het verleden, een land in het ongewisse. De uitzichtloze tienerjaren. De onzekere tijden op de kunstacademie, het erbij willen horen. Tijden waarin racisme hoogtij vierde. Geen zakgeld om eten te kopen. Altijd dezelfde goedkope kleren. Wachten op de grote toekomst en gedichten schrijven vormden de enige troost. ‘De taal is een parsād, heilig voedsel. Iedere bevolkingsgroep heeft zijn eigen parsād. Schrijf in het Sarnāmi en deel onze parsād uit; laat ook anderen ervan proeven,’ zei Jan Soebagh. Moestafa Nabibaks wees Saya Yasmine Amores de weg naar het publiceren. Een Sarnāmi-dichter was geboren.
Ek nayá jiwan – Een nieuw leven
[…]
ciryā gāwe-bolāwe
suraj ugal
ceharā par roshni paral
milal āj hamme
ek nayā jiwan
[…]
een vogel zingt en roept
de zon rijst
op het gezicht valt licht
vandaag heb ik
een nieuw leven gekregen
Saya Yasmine Amores is dichter, schrijver en beeldend kunstenaar. Zij publiceerde eerder gedichten en romans onder het pseudoniem Cāndani.
Kind
het kind ligt op de vloer
op een stuk kleed
ze kijkt naar het rode
vliegerpapier aan het plafond
geen ballon
geen speelgoed
geen pap
geen geld
naar de stad geweest
werk gevonden
geen oppas voor het kind
moeder zegt
laat je buren oppassen
buren zeggen
laat je moeder oppassen
al pratend en naar mijn huis
kijkend gaan ze langs
een schaamte om mijn levens
omstandigheden
kruipt tot diep in mijn botten
deze armoede heeft mij verslagen
God – hoe moet het verder?
Uit: Het verdriet van de fluit
Saya Yasmine Amores
Raadsel
moeder zit in elkaar gedoken
verscholen achter haar kinderen
bespiedt ze mij uit haar ooghoeken –
afwachtend en denkend
welke stap ga ik nu weer zetten in mijn leven?
dit kapotte leven is een geschenk van haar
met veel plezier heeft ze mij alles afgepakt
en sust haar geweten door een bosje
groenten aan mij te geven
verscheurd heeft ze mijn leven – in flarden
dit plan van haar was goed uitgedokterd
waarom?
ik kan haar niet volgen
waarom heeft ze mij vernietigd?
in de nachten ontmoet zij in de weiden
hem die mijn kind verwekt heeft
maar haar vader niet werd
ik weet alles – maar het lijkt
alsof ik niet weten wil
dat wat ik allang weet
vader slaapt
een diepe dromenslaap
wie weet wat hij droomt?
mijn leven
rijstepap van Birbal*
* Spreekwoord: Rijstepap van Birbal. De pot hangt hoog aan het plafond – het vuur raakt de pot nauwelijks, dus zal het eten niet gaar worden. Teken van uitzichtloosheid.
Uit: Het verdriet van de fluit
Saya Yasmine Amores
God
mijn kind is ziek –
en ook ik ben ziek
om naar de arts te gaan is er geen geld
dokter Seetal heeft al vaak weinig geld genomen
het lichaam is gebroken van al de mishandelingen
die ik nooit begrepen heb –
waarom werd ik zoveel geslagen?
om het kind op te tillen heb ik
geen kracht in mijn lichaam
niemand die zich om ons bekommert tweeën
ik kijk op de weg elke dag weer –
niemand komt naar mijn huis
een eerloos leven lijd ik in deze samenleving
wat is de waarde van een alleenstaande vrouw
de prijs van zout is hoger
in de nachten wanneer de buren slapen
en alle lichten uit zijn
dan lijkt het alsof er rondom
mijn huis een immense rust neergestreken is
– en tot ver op de weg en in de weiden
is er een intense stilte
te midden van alle vraagstukken van het leven
is er in mijn wereld vrede en harmonie
ik weet het – God waakt over ons
Uit: Het verdriet van de fluit
Saya Yasmine Amores
Rinā
Over gedachten en zeeën
vaar ik zwaarmoedig en licht
tussen mijn gedichten door
een deel van mijn lichaam
wacht ver tot deze helft neerstrijkt
wat zal het weten van de winter in mijn rug
Uit: Woorden op de Westenwind
Zijn ogen staren door het raam
en worden harder dan het steen
waaruit zijn blik gehouwen is
de wereld is berooid
gebogen onder mist
en breekt alle ideeën
die zich aan hem vastklampen
hij waart door zijn zoveelste gebroken uur
tekent bladeren in de lucht
aan de bevroren takken
een kind in hem vraagt om het leven
zal hij de oerbron raken?
Uit: Woorden op de Westenwind
-
Ook tussen dit jaar verstrijk ik
en overschrijd ik mijn eigen grenzen
en al verstrijkend houd ik aan
en ieder aanhouden is weer verdergaan
Zo verstrijkt de tijd die ik zelf ben
de tijd is mijn en ikzelf de tijd
zij vestigt zich in mij en ik bivakkeert in haar
en wij verstrijken samen
uit elkaar en ik elkaar
Uit: Woorden op de Westenwind
-
Weggegooid in deze ruimte
tastend naar een leven om te leven
als stond er een ruit tussenin
welfde ik in de jaren
de jaren welfden in mij
ademen moest ik bij iedere ademstoot
om niet te ontbreken in mijn eigen lichaam
waarheen het leven ging
ging ik trouw mee
Soms me verslapend vertrok mijn schaduw
en ik ging achter de schaduw aan
Zo verging de cyclus van het leven
en ik vergat te leven.
Uit: Woorden op de Westenwind
-
Ik ben niet iemand die toen wegvluchtte van jullie
Of iemand die nu niet terug wil komen.
Het ging om dat ik niemand zijn kon tussen jullie
Mij voegen tussen jullie, tja!
Het zal niet zijn als een zangvogel
Die een nestje bouwt in een vertrouwde boom.
Het is een feit van: een krab met een paar
Kapotte scharen die zich gooit in een spiegelgladde
Ton tussen anderen krabben en Slangen.
Door schone kunsten laten jullie je niet behangen.
Jullie wetenschap is jou vreemd – tot zeer ongewild.
Afstuderen zonder kennis is jullie religie.
Met kennis zonder papieren kom ik langs.
En –gefluister van hier tot ginder –
Alsof een krekel woont in ieder keel.
Poëzie kon ik al, toen ik van A noch van B afwist.
Voor ik van de en het gewaar werd.
Voor ik de lagere school afliep,
Had ik al een doos vol van poëtische verzen.
Nog fluisteren ze: de dichter is ongeschoold.
Boven ieder hals ziet ik een lachspiegel.
Ik hoor jullie gejoel en getier niet meer.
Dood is ik sinds lang, maar woordloos – dat ben ik nu.
Schichtig weren zij jou af – zichzelf verdedigend:
‘ach, die dichters…’
Zijdelings informerend naar mijn laatste boek
Of die gratis beschikbaar is -.
Ik die zoveel lege pennen weggegooid had
Wilt hij onvermijdelijk wat vragen –
Wat oprakelen: meneer, wat is uw cultuur?
Uit: Park & Poezie / 2006
-
In mij is er een jasmijn
puur zacht en teder
wacht op haar bloei
wacht op de morgenzon
in mij is er een jasmijn
puur zacht en teder
ze bloeit langzaam open
de zon lacht haar toe
ze glimlacht
het leven is mooi!
-
James Ramlall (wijlen, dichter Bhai)
Meneer James Ramlall, een Nobel mens, zoals ik naar u kijk:
‘Moe, moe, moe
werken, werken, werken
investeren
jezelf laten opvreten
jezelf laten opeten
in de naam van het land
in de naam van de toekomst
weer een ochtend
achter anderen aanhollen
om hen te helpen
is dit het leven?’
Of mag ik dit niet zeggen?
En eindelijk:
'Slaap zacht mijn dierbare Guru.'
Elke dag weer de oude herinneringen:
'Uw rechterhand teder tegen mijn wang aan,
uw linkerhand zorgzaam op mijn kruin.
Mijn hoofd tegen uw borstkast aan.
'Waarom heb je die dingen niet eerder aan mij verteld,
mijn lieve, lieve kind,' zei u. 'Ik had er wat aan kunnen doen!'
Het leed in uw ogen, de spijt in mijn ogen.
We konden elkaar alleen maar aankijken.
Meneer Ramlall, Ik houd van u!